| home | NEDERLANDS | english | espaňol | português | italiano | |

Trouw

17/11/1999

Ministerie van landbouw kijkt naar boeren met blik van vijftig jaar geleden

Beeldvorming Meindert van der Kaaij


Den Haag - Over de toekomst van de Nederlandse landbouw is Jan Douwe van der Ploeg weinig optimistisch. We moeten oppassen dat we de landbouw niet totaal naar de galamiezen helpen.

In het boek De virtuele boer, dat de hoogleraar rurale socioloog morgen aan landbouwminister Brinkhorst aanbiedt, veegt hij de vloer aan met het ministerie van landbouw en zijn eigen werkgever, de Landbouwuniversiteit Wageningen. De boeren zijn kundig en ook op het ministerie van landbouw zitten ook mensen die bekwaam zijn, zegt Van der Ploeg. En toch gaat het slecht met agrarisch Nederland. Met name omdat Haagse ambtenaren een totaal verkeerd beeld hebben van boeren. Van der Ploeg noemt als voorbeeld het falende beleid om het mestoverschot in Nederland weg te werken. Dat is helemaal gericht op de boeren die proberen om het milieubeleid te saboteren.

Er is geen enkele aandacht voor de agrariërs die de landbouw nog sneller schoner willen maken dan minister Brinkhorst zelf. Uit mijn onderzoek blijkt dat de eerste groep zo’n 10 procent en de tweede groep 25 procent van de boeren beslaat. Daar tussenin zetten de zwalkers. Van der Ploeg vindt het doodzonde dat alle energie van Den Haag is gericht op die 10 procent die achter Wien van den Brink en zijn vakbond NVV aanloopt. Uit de mestdebatten blijkt nauwelijks dat er legio bedrijven zijn die al lang beantwoorden aan de strenge milieueisen. Door voormalig landbouwminister Van Aartsen is er geld voor vernieuwing vrij gemaakt, maar: Vernieuwing is zo beperkt opgevat dat het fonds nauwelijks wordt aangesproken. Het ministerie slaat dus geen brug naar boeren die duurzame wegen willen inslaan.

Heel pijnlijk vindt Van der Ploeg dat niet geldgebrek innovatie in de weg staat, maar een knellende regelgeving. Zo zijn er fruittelers die een deel van de appeloogst willen verwerken tot appelsap en dat willen afzetten in de regionale supermarkten. Dat kan niet omdat appels niet op de boerderij verwerkt mogen worden. Dat mag alleen op het industrieterrein. Het zo gebrekkig inspelen op problemen bij agrariërs wijt Van der Ploeg aan het feit dat het ministerie zijn ’oren en ogen’ kwijt is. Vroeger kwamen landbouwvoorlichters overal op de boerderijen. Zij gaven in Den Haag ongezouten commentaar. De Haagse ambtenaren sidderden voor deze gepokte en gemazelde adviseurs. Dat is door de privatisering van de bedrijfsadvisering helemaal weggevallen. Een ander misverstand is volgens Van der Ploeg dat landbouw denkt dat er in Nederland nog 100.000 boerenbedrijven zijn. In werkelijkheid zijn dat er nog maar 70.000, een overschatting van 50 procent.

Maar de hoogleraar legt de schuld van de vervreemding ook bij zijn eigen werkgever, de Landbouwuniversiteit Wageningen. Zo gebruiken wetenschappers kernbegrippen die niet meer aansluiten bij de werkelijkheid. Een voorbeeld is de term ‘agrarisch ondernemer’. Daarbij zien we de boer als een homo economicus, die als een kompasnaald reageert op prijsschommelingen. We onderzoeken de landbouw van nu met het theoretische gereedschap van 50 jaar geleden. Maar daarop is wel een groot deel van het overheidsbeleid gebaseerd. Onderzoekers hebben geen reëel beeld meer van boeren, zo stelt Van der Ploeg, omdat de wetenschap extreem versplinterd is over verschillende disciplines. Niemand heeft nog overzicht. Daar komt bij dat de landbouw van nu niet meer interessant wordt gevonden. Er is adieu gezegd tegen empirie. Wetenschappers maken liever grote ontwerpen van de landbouw, maar die staan mijlenver af van de realiteit. Uit de enquêtes van Van der ploeg blijkt telkens dat landbouwers de schaalvergroting niet alleen onwenselijk vinden, maar ook onmogelijk achten.

Toch richt de overheid zich onveranderd op groter en groter. De landbouw is niet zo maar een fabriek die melk of aardappelen voortbrengt. Het is een deel van onze beschaving. Dat is heel lang vergeten.


NIEUW

Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier