| home | NEDERLANDS | english | espaňol | português | italiano | |
Home · VIRTUELE BOER · vervolg discussie · Volkskrant

Volkskrant

15 februari 2001
(pagina 9)
Brinkhorst speelt mooi weer met andermans hervormingen, door Jan Douwe van der Ploeg

De BSE-crisis maakt een radicale hervorming van de Europese landbouw onvermijdelijk, stelt Jan Douwe van der Ploeg. Hij betwijfelt of Nederland erin zal slagen aansluiting te vinden bij de veranderingen zoals die in Duitsland en Italië reeds plaatsvinden.

Wat Tsjernobyl was voor de energiesector, is de BSE voor de landbouw. De overeenkomsten zijn legio. Beide draaien om veiligheid en vertrouwen. Net als de ramp in Tsjernobyl zal de gekkekoeienziekte leiden tot een alomvattende verandering in de sector.

Het verschil is ook duidelijk. Tsjernobyl begon met een enorme klap, waarna het nog lang bleef rommelen. De al jaren slepende BSE-crisis verloopt daarentegen crescendo. Het is alsof we op dit moment getuige zijn van de explosie. Of het de laatste of zwaarste is moet worden afgewacht. Ook is het de vraag of de ingrijpende maatregelen, waarmee Duitsland voorop loopt, voldoende en daadwerkelijk realiseerbaar zullen zijn.

De onvrede met landbouw en voedselvoorziening is niet van vandaag of gisteren. Er wordt al jaren gepraat over drastische ingrepen. In het Europese debat zijn drie, onderling conflicterende, modellen te onderscheiden. Ze beogen elk een ingrijpende verandering, ook met het oog op de voedselveiligheid. Want weliswaar is BSE nu het meest urgente probleem, het eigenlijke vraagstuk gaat veel verder. Daarvan getuigen de tientallen voedselschandalen van het afgelopen decennium. De onzekerheden rond biotechnologie onderstrepen dat voedselveiligheid ook in de toekomst een punt van zorg zal zijn.

Het eerste model beoogt een versnelde schaalvergroting en industrialisatie van de landbouw. Dit agro-productivistische model behelst een verregaande scheiding van natuur en voedselproductie. Door de landbouw te ontkoppelen van de natuur kunnen, zo denkt men, a-septische omstandigheden en een hoge mate van controleerbaarheid worden gecreëerd, die herhaling van ziektes en besmetting zouden kunnen voorkomen. Het onlangs nog door Brinkhorst omarmde idee van een ‘varkensflat’ (een massale industriehal voor een miljoen varkens) staat symbool voor deze benadering.

Het tweede model draait om de consumptie van het platteland door de stad. Suburbanisatie, recreatie en natuurontwikkeling zijn de sleutelwoorden. Voor landbouw is niet meer dan een museumfunctie weggelegd. Voedsel kan goedkoper van elders worden gehaald. Internationale afspraken (in WTO-verband) zouden veiligheid en kwaliteit moeten waarborgen.

In het derde model vormen plattelandsontwikkeling en ecologisering de kern. Plattelandsontwikkeling houdt in dat het boerenbedrijf zich ontwikkelt tot een multifunctionele rurale onderneming. Naast voedselproductie spelen het onderhouden van natuur en landschap, wateropslag en –zuivering, agrotoerisme, het zelfverwerken en –vermarkten van voedsel en/of het bieden van zorgfaciliteiten een belangrijke rol.

Ecologisering betekent dat er niet zozeer naar a-septische omstandigheden als wel naar een herstel van ecologische cycli en naar een verregaande beperking van het gebruik van hulpstoffen wordt gestreefd, teneinde zo de voedselveiligheid op natuurlijke wijze te schragen. De veelvormige Europese praktijk bewijst dat ecologisering en plattelandsontwikkeling zeer wel samengaan: het een versterkt het ander en omgekeerd.

De stellingname van de nieuwe Duitse minister van Landbouw Kunast betreft (net als die van haar Groene collega Pecoraro Scanio uit Italië) niet alleen de gekke koeien. Het gaat nadrukkelijk om een keuze die verder reikt. Namelijk om een afwijzing van het agro-productivistische model ten gunste van het derde model voor ecologisering en plattelandsontwikkeling. De productiewijze waaruit BSE en al die andere voedselschandalen voortvloeien wordt radicaal afgewezen. Nederland zit nog te veel vast aan industriële landbouw

Dat betekend niet dat nu stappen in het duister worden gezet. Kunast kan onder meer voortbouwen op de ervaringen in Noord-Rijnland-Westfalen, waar al zes jaar een Groene minister van Landbouw opereert. Illustratief voor de radicale aard van de omslag is dat bondskanselier Schröder een streep heeft getrokken door het indertijd door hemzelf aangekondigde biotechnologieprogramma voor landbouw en voedsel

Tegelijkertijd is duidelijk dat de beoogde koerswisseling verre van gemakkelijk is. Van boeren wordt gevraagd het bedrijf radicaal om te gooien op een moment dat de inkomens sterk onder druk staan. In sommige gebieden zal dat vlotter verlopen dan in andere.

In landbouwgebieden die sterk geplooid zijn naar het agro-productivische model, zoals Nederland, zal realisatie van de vereiste omslag moeilijk zijn. Gebieden die minder getekend zijn door schaalvergroting en industrialisatie beschikken opeens over een onmiskenbare voorsprong.

Toscane telde tot vorig jaar een 1400 ecologische bedrijven (evenveel als heel Nederland nu). Sinds het hernieuwde uitbreken van de BSE-crisis zijn in datzelfde Toscane 30 duizend aanvragen voor omschakeling naar ecologische landbouw ingediend. In dergelijke gebieden zijn ecologisering en plattelandsontwikkeling het welbegrepen eigenbelang van boeren. In Nederland zal het ongetwijfeld moeilijker gaan. Een deel van de boerenbedrijven is, mede door de hoge schulden, afhankelijk van doorgaande schaalvergroting en industrialisatie. In delen van het land, met name in het zuiden en oosten, wordt de grond veel te intensief gebruikt. De agribusiness en het ministerie van LNV zijn in sterke mate op toegesneden op het agro-productivistische model. Handhaving van de beproefde routines, met hier en daar een cosmetische correctie, is als het ware een materieel belang geworden.

De frivoliteit waarmee minister Brinkhorst stelt dat Kunast nu datgene doet wat hij al lang vond, is een teken aan de wand. De agrarische revolutie die zich elders voltrekt zal hier tot eencover-up operatie worden beperkt. Daarmee wordt op langere termijn de vrije val van een voormalige landbouwgrootmacht ingeluid.
NIEUW

Jan Douwe van der Ploeg
Formerly Professor and Chair of Rural Sociology and Emeritus professor of Transition Studies at Wageningen University (WUR), the Netherlands and Adjunct Professor of Rural Sociology at the College of Humanities and Development Studies (COHD) of China Agricultural University (CAU) in Beijing, China.
e-mail: klik hier